06-12-2018
Goede arbeidsmarktinformatie samenstellen over grensregio’s blijkt in de praktijk een vak apart. Statistische instituten uit zeven Europese landen, waaronder België en Nederland, onderzochten de mogelijkheden hiervoor: kan dit met beperkte inspanningen? Het CBS was projectleider van het consortium. Onlangs zijn de resultaten gepubliceerd in het rapport ‘Border Region Data collection’. Johan van der Valk van CBS: “De nuttige bevindingen kunnen we meenemen naar WerkInzicht.”Het gaat om een project dat is uitgevoerd in opdracht van DG Regio van de Europese Commissie. Het maakt deel uit van een reeks initiatieven om de grensregio’s te ondersteunen. Hierover is in september 2017 de communicatie ‘Boosting growth and cohesion in EU border regions’ verschenen. Dit project betreft een pilot-onderzoek in het kader van het actiepunt 10 waarin gegevens verzameld worden over grensoverschrijdende interactie ten behoeve van de besluitvorming.
Wat is vooral interessant? Johan van der Valk legt uit dat het onderzoek zich richtte op drie typen databronnen. “Variërend van ogenschijnlijk laag hangend fruit waarmee snel resultaten geboekt kunnen worden tot ook wat meer uitdagende bronnen.”
The Labour Force Survey
De Labour Force Survey is een Europees gecoördineerde enquête en meet een breed scala aan kenmerken waaronder werkloosheid, werkgelegenheid en arbeidsparticipatie. “Deze is vooral bedoeld om cijfers op nationaal niveau samen te stellen. Ga je lager regionaal inzoomen, dan is de steekproef vaak te klein om nauwkeurige informatie te produceren. Daarom is deze direct beschikbare en internationaal vergelijkbare bron helaas maar beperkt bruikbaar.”
Administratieve data
Administratieve overheidsdata lenen zich voor het samenstellen van laag regionale cijfers. De meeste landen houden registers bij van werknemers die sociaal verzekerd zijn. In het project is onderzocht in hoeverre hiermee grensarbeid in kaart is te brengen. “In het ene land zijn dit soort gegevens eenvoudiger beschikbaar dan in het andere. Maar we konden aantonen dat voor de acht landen die meededen het mogelijk is om met deze data, met beperkte inspanningen, cijfers over inkomende grenspendelaars samen te stellen.”
Mobiele telefonie data
Met de zogenaamde ‘Call detail records’ van mobiele telefoons is het in theorie mogelijk om tellingen van de bewegingen van mensen te maken. Het heeft dus een grote potentie. In het project is voor Nederland een eerste poging gedaan om hiermee aan de slag te gaan. “In de praktijk zijn nog grote obstakels te overwinnen. Zo is het verkrijgen en verwerken van deze privacy gevoelige informatie niet eenvoudig te organiseren. Ook is verdere ontwikkeling nodig van de methodologie om vanuit ruwe telefoniedata goede cijfers over mensen samen te stellen. Dit traject staat nog in de kinderschoenen. Verder onderzoek is noodzakelijk.”
Bekijk hier het volledige rapport.